Geland

Je kan letterlijk en figuurlijk landen, wij zijn het op dit moment allebei. De eerste paar dagen verblijven we in Jeruzalem om even te genieten van deze prachtige stad.
Jeruzalem bruist aan alle kanten, zeker op een vrijdag in de Ramadan. De vrijdag waarop de joden druk zijn met de inkopen voor de shabbat, het weekend begint. Maar ook de vrijdag (eerste vrijdag in de Ramadam) waarop veel Palestijnen uit de Westbank komen om in Jeruzalem hun vrijdagmiddaggebed te bidden.
Dit levert veel logistieke problemen in het centrum op. Wegen afgesloten, politie en militairen zijn massaal op de been om zoveel mogelijk de veiligheid te kunnen garanderen en overal zijn er verkooppunten voor zoetigheden en cadeautjes. China wordt bij deze artikelen weer ruim gesponsord. De cadeautjes zullen in de meeste gevallen de Ramadan niet overleven.
Een prachtig gezicht als rond half acht ’s avonds het kanon afgaat en op straat mensen ineens op hun voedsel aanvallen. Alles staat rond die tijd al klaar en ze hoeven echt alleen nog te gaan eten. We hebben genoten van de vrijgevigheid van de mensen. Ineens stonden we met soort sesampannenkoeken in ons hand!
Inmiddels zijn we aanbeland in Bethlehem, en zijn hier zondagmorgen naar de kerk geweest. Onderin een hotel in een zaal komt een gemeente samen van ca 100-200 mensen. Een van de weinige bijbelgetrouwe kerkelijke gemeentes in de plaats waar Jezus tweeduizend jaar geleden geboren werd. Aangrijpend om te zien hoe weinig christenen hier nog maar zijn, en hoe moeilijk deze christenen het ook hebben.
De gemeente wordt aangespoord met de woorden uit Ezechiel 37, de vallei vol dorre doodsbeenderen. Kom tot leven en wees zo tot zegen voor je omgeving. De dorheid die wij hebben, en doodsheid in ons, en het leven wat te vinden is in God alleen! Wat een prachtige en indringende boodschap, hier kunnen we komende week wel mee vooruit.
Vanuit Bethlehem wensen we iedereen op zijn of haar plaats een week toe waarin Ezechiel 37:23b realiteit mag zijn!
Ezechiel 37:23b en Ik zal ze verlossen uit al hun woonplaatsen, in dewelke zij gezondigd hebben, en zal ze reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.